Zóveel opdrachten krijgen dat je gerust een paar werknemers in dienst kunt nemen om alles af te krijgen. Een ideaalbeeld? Voor de meeste zp’ers niet. Driekwart van de zelfstandig professionals wil liever gewoon zzp’er blijven. Oplossingen bij ‘te veel’ opdrachten zijn uiteenlopend. ZP’ers huren andere zelfstandigen in, roepen de hulp in van een bedrijf, verwijzen de opdrachtgever door naar andere ondernemers of verkopen simpelweg ‘nee’.
Dat blijkt uit onderzoek van Panteia onder ongeveer 3000 zelfstandig professionals. 88 procent van de ZP’ers voert zijn werkzaamheden volledig zelf uit. Bij de ondernemers voor wie dit niet geldt, is meestal sprake van een meewerkend gezinslid.
Gemiddelde tarief
ZP’ers vragen volgens het onderzoek gemiddeld 55 euro per uur. Maar, die tarieven verschillen ontzéttend per sector. Zo vraagt een zelfstandige uit de landbouw gemiddeld 36 euro, eentje uit de zakelijke dienstverlening 86 euro en een professional uit de ICT 73 euro. De meeste ZP’ers (24 procent) komen daarmee uit op een omzet tussen de 50.000 en 100.000 euro. 22 procent haalt 25.000 tot 50.000 euro en 20 procent 10.000 tot 25.000 euro. 16 procent van de zelfstandig professionals schiet uit naar boven en maakt 100.000 tot 200.000 euro omzet.
Opdrachtgevers
Ook het aantal opdrachtgevers dat ZP’ers hebben, loopt sterk uiteen per sector. ZP’ers die ondernemen in de handel, horeca en reparatie hebben vaak meer dan tien opdrachtgevers of klanten. Zelfstandigen in sectoren als landbouw, ICT en overige dienstverlening hebben meestal een of twee klanten. 33 procent van de zelfstandigen realiseert dan ook meer dan de helft van zijn omzet bij de belangrijkste opdrachtgever of klant.
Lopen veel zelfstandig professionals daarmee een risico? Als we het onderzoek moeten geloven wel. Eén op de twee zelfstandig professionals heeft bij het wegvallen van het inkomen niet voldoende vermogen over om in het levensonderhoud te voorzien. Een deel van de ZP’ers is hier tegen beschermd. Zo heeft 76 procent zich verzekerd tegen aansprakelijkheid, 17 procent tegen het risico van inkomstenderving door ziekte en 32 tegen het risico van inkomstenderving door arbeidsongeschiktheid.